
Jurisprudentie
AY9404
Datum uitspraak2006-09-29
Datum gepubliceerd2006-10-04
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200606425/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-10-04
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200606425/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Appellanten hebben bij brief gedateerd 5 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 30 augustus 2006, beroep ingesteld tegen de inschrijving door verweerder (hierna: het centraal stembureau) van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' ten behoeve van de vereniging "Ad Bos Collectief" in het door het centraal stembureau bijgehouden register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Uitspraak
200606425/1.
Datum uitspraak: 29 september 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], handelend onder de naam ABC Topmarketing,
2. [appellante sub 2], gevestigd te [plaats],
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
verweerder.
1. Procesverloop
Appellanten hebben bij brief gedateerd 5 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 30 augustus 2006, beroep ingesteld tegen de inschrijving door verweerder (hierna: het centraal stembureau) van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' ten behoeve van de vereniging "Ad Bos Collectief" in het door het centraal stembureau bijgehouden register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Op 4 september 2006 heeft het centraal stembureau op verzoek van de vereniging "Ad Bos Collectief" de aanduiding 'Ad Bos Collectief' ingeschreven in voormeld register.
Bij brief van 6 september 2006 heeft het centraal stembureau een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 12 september 2006 heeft de vereniging "Ad Bos Collectief" een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 september 2006, waar appellant sub 1 in persoon en appellante sub 2, vertegenwoordigd door [appellant sub 1], en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door
mr. J. Schipper-Spanninga, secretaris-directeur van de Kiesraad, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de vereniging "Ad Bos Collectief", vertegenwoordigd door drs. J.C. Boer.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), voor zover thans van belang, blijft ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien het besluit ten tijde van de indiening:
a. wel reeds tot stand was gekomen, of
b. nog niet tot stand was gekomen, maar de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit wel reeds het geval was.
2.2. Bij besluit van 4 september 2006 heeft het centraal stembureau het verzoek van de vereniging "Ad Bos Collectief" om inschrijving van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' in het register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingewilligd. Het beroepschrift van appellanten, hoewel gedateerd op 5 september 2006, is reeds op 30 augustus 2006 ontvangen en is mitsdien ingediend voordat het besluit tot stand was gekomen. Van een geval waarin de indiener redelijkerwijs kon menen dat het besluit wel reeds tot stand was gekomen, zoals bedoeld in artikel 6:10, eerste lid, onder b, van de Awb, is geen sprake, nu appellanten zelf in het beroepschrift hebben aangegeven dat het een preventief beroepschrift betreft en ook ter zitting hebben verklaard ermee bekend te zijn geweest dat ten tijde van de indiening van het beroepschrift van een besluit van het centraal stembureau op het verzoek van de vereniging "Ad Bos Collectief" nog geen sprake was.
Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep kan in dit geval derhalve niet achterwege blijven.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Dallinga
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2006
435.

